Vandaag wordt mijn zoon meerderjarig. Ik geloof dat het iets van moeders is om op de verjaardag van hun kind(eren) in gedachten even terug te gaan naar de dag van de geboorte. En terwijl de chocolade voor de traditionele mislukte chocoladetaart staat te smelten, bedenk ik hoe veel in het leven, ook zijn leven, van toeval afhangt.
Want als hij ‘gewoon’, op tijd, geboren zou zijn, half november, dan was hij een jaar later naar school gegaan, had misschien wel een andere middelbare school gekozen, was wellicht vwo in plaats van havo gaan doen en dan zou hij nu in een eindexamenklas zitten, in plaats van tweedejaars student op het hbo te zijn. Hij zou andere vrienden gehad hebben, daardoor misschien ook andere keuzes gemaakt hebben. Misschien zou hij zelfs een ander soort moeder gehad hebben, want ik zou me kunnen voorstellen dat die hectische periode rond zijn vroege geboorte mij een zetje in de richting gegeven heeft van de chronische vermoeidheid waaraan ik nu lijd.
Wat ik me niet kan voorstellen is dat hij een minder tevreden moeder gehad zou hebben. Van al het werk dat ik in mijn leven gedaan heb, is het moederschap het enige dat ik altijd met liefde, plezier en trots vervuld heb. Ik besef hoe veel geluk ik gehad heb met een kind als hij.
En nu is hij meerderjarig. Volwassen. Nee, het is niet moeilijk om los te laten; grootbrengen is loslaten. Het moment dat hij zijn eerste stapjes zet, weg uit mijn armen. Het moment dat ik hem voor het eerst naar de crèche breng. Het moment dat ik hem, als zeeverkenner, zie wegvaren in een piepklein zeilbootje op die weidse Maas. De eerste nacht stappen in de stad. Het eerste bijbaantje. Z’n eindexamenreisje met vrienden naar Salou. De aanvraag van studiefinanciering. En straks misschien een eigen plek om te wonen, alleen of met een vriendin. Hij kan zonder mij. Misschien mag ik het op mijn krediet schrijven dat hij dat helemaal nog niet wil.